Hoe zit het nu met de WISC-V-NL? Wat zijn de verschillen met de WISC-III-NL? Welke informatie geeft een uitdraai van de testresultaten? Hoe kun je de vertaalslag naar de adviezen voor ouders en school zo goed mogelijk maken? Wat is de zienswijze wat betreft de verbaal-performaal kloof? Allemaal vragen die je als orthopedagoog/psycholoog over de WISC-V-NL kunt hebben. Op dit moment switchen veel praktijken en instellingen van de WISC-III-NL naar de WISC-V-NL, om meer zicht te krijgen op het intelligentieniveau van kinderen. Dat wordt versterkt nu de WISC-V-NL beoordeeld is door de Cotan (Beoordelingssysteem voor de kwaliteit van tests).

Veranderingen

Om alvast een tipje van de sluier op te lichten: in de WISC-V-NL wordt niet meer gesproken over hèt IQ. Er wordt gekeken naar het betrouwbaarheidsinterval van het Totaal IQ en naar de betrouwbaarheidsintervallen van verschillende indexen, zowel primaire als aanvullende indexen. Hiermee kan een schatting gemaakt worden van het algemene intelligentieniveau bij kinderen van 6;0 tot 16;11 jaar. Dit kan betekenen dat een prestatie valt in verschillende classificatiegebieden (bijvoorbeeld laag tot gemiddeld), waardoor er meer van jou als orthopedagoog/psycholoog wordt gevraagd om de vertaalslag te maken naar de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van het specifieke kind dat je onderzocht hebt.

De bekende, maar zeer discutabele verbaal-performaal-kloof is ook niet meer aan de orde. Wel wordt er gekeken naar de algemene taalvaardigheden (Verbaal Begrip Index), algemene leervaardigheden (Fluid Redeneer Index), visueel ruimtelijke vaardigheden (Visueel Ruimtelijke Index), werkgeheugen (Werkgeheugen Index) en verwerkingssnelheid (Verwerkingssnelheid Index). Ook kan er meer rekening gehouden worden bijkomende problemen, zoals met spraak- en/of taalproblemen (Niet Verbale Index, NVI) en problemen met het werkgeheugen en de verwerkingssnelheid (Algemene Vaardigheids Index, AVI). De prestaties van het kind hebben een voorspellende waarde en geven aan in welke mate verwacht wordt dat er geprofiteerd kan worden van het onderwijsaanbod. De vraag is dan: hoe doe ik dat precies? Hoe zorg ik voor een goede WISC-V-afname en een juiste interpretatie van de onderzoeksresultaten?

Wat levert het op en hoe verder?

Een WISC-V-NL-afname resulteert in een niveaubepaling, waardoor er meer zicht is op wat een kind nodig heeft binnen het onderwijs en vooral ook binnen de groep. Het geeft antwoorden op hoe we het onderwijs voor dit kind het beste vorm kunnen geven, zodat het kind er optimaal van kan profiteren. Beschikt het kind over voldoende talige capaciteiten om zichzelf te kunnen uiten, maar ook om goed de instructie te kunnen begrijpen? Is dit kind in staat om zelf voldoende structuur aan te brengen om zijn dag- of weektaak te kunnen maken? In welke mate is de betrokkenheid en sturing van de leerkracht nodig om tot verwerking van de opdrachten te kunnen komen? Beschikt het kind over voldoende auditieve en visuele geheugencapaciteiten? Kan het kind de lesstof voldoende vlot op papier verwerken? Kortom, het geeft een beter beeld van de (onderwijs)behoeften van het desbetreffende kind.

Echter, om de problemen van een kind goed te kunnen doorgronden is alleen een WISC-V-NL-afname onvoldoende. Juist de aanvullende informatie van ouders, leerkrachten, logopediste, fysiotherapeut en andere betrokkenen bij het kind maken het plaatje compleet. Het afnemen van een WISC-V-NL-afname kan echter wel essentiële informatie opleveren.  

Praktische en informatieve bijeenkomst

Wil je meer weten over de WISC-V-NL en het vertalen van de onderzoeksresultaten naar praktische adviezen voor school en ouders? Schrijf je dan direct in voor onze training rondom de WISC-V-NL (op maandag 4 november 2019 en maandag 20 januari 2020).